Had ik een dubbele agenda?

De tijd van de dino’s en vulkanen

.

Geplande leerdoelen

Een voor een stapel ik de stenen op tot een klein bergje. Alle kinderen kijken gefascineerd toe. Ook al is het vrijdagmiddag en druk. Ik begin te vertellen over de wereld van miljoen en miljoen en miljoen jaar geleden. Ondertussen let ik erop dat ik de twee stenen waar ik een a op heb geschreven aan twee kanten van het bergje leg. Ik vertel dat er nog geen mensen op de wereld waren. Alleen liepen er wat dino’s onderaan de berg. Ze waren een beetje voorzichtig want af en toe hoorden ze gerommel uit de berg komen. Ze wisten niet dat het binnen in de berg heter en heter werd. Dat van diep uit de aarde de vloeibare, hete lava omhoog kwam borrelen. Dat de lava de stenen opzij duwde. Totdat de lava bovenuit de vulkaan naar buiten begon te stromen. En met de lava werden rook en as maar ook stenen naar buiten geperst. Ik laat verschillende stenen met een grote boog op de tafel belanden. De kinderen luisteren ademloos.

Totdat Boaz, net 4 jaar en nog maar een paar weken op school, zijn vinger opsteekt: ‘Ik ben wel heel blij dat ik niet in de tijd van de dinosaurussen en de vulkanen leef.’ Hij zegt het op een nuchtere en constaterende toon. En ik verbaas me over het tijdsbesef van een jongetje dat nog maar 4 jaar op deze wereld is. Hij heeft begrepen dat er een tijd was voor hij bestond, dat er een tijd was dat de wereld er anders uitzag dan nu, en hij kan bedenken dat hij liever nu leeft dan in de wereld die ik voor hem geschetst heb.

Tim heeft ondertussen een dringende vraag: ‘Als er water op lava valt, dooft de vulkaan dan uit of wordt ‘ie juist heter?’ Nog voor we daar allemaal goed over na hebben kunnen denken roept Bart het antwoord al: ‘dan wordt het stoom!’ ‘Oh ja?’ vraag ik, ‘wat is dat dan; stoom?’ Ook dat weet hij en hij vertelt dat dat met water gebeurt als het heel heet wordt. Dan wordt het hele hete rook en dan gaat het als een wolkje omhoog in de lucht.

Wat leren de kinderen nou echt?

Ik ben weer eens diep onder de indruk van wat mijn kinderen allemaal weten en kunnen. Ondertussen vraag ik me wel enigszins vertwijfeld af hoe ik weer terugkom bij mijn eigenlijke lesdoel: het horen van de letter a aan het begin en in het midden van een woord. De stenen met de letter a erop liggen keurig vooraan of in het midden van een groepje van drie stenen. Ik doe precies wat in de les van ‘de kleuteruniversiteit’ gesuggereerd wordt. Maar wat dat te maken heeft met de vulkaan, waar overigens in plaats van een a juist een aa in voorkomt, is volkomen onduidelijk.

De vulkaan en het ’thema dino’s’ zijn hier een sausje om het leren van letters leuker te maken. Maar dat is helemaal niet nodig. Als ik een nieuwe letter aanbied kan ik zeggen dat we een nieuwe letter gaan leren. Zonder dubbele agenda. En zeker niet de verborgen agenda uit methodes, lespakketten of leerling volgsystemen.

Impliciet leren

Veel kinderen kennen al heel wat letters. Die hebben ze misschien af en toe van mij geleerd maar vaker nog van elkaar, van alles wat er om hen heen gebeurt, van de boeken en teksten die er zijn in de klas, thuis of op straat. Ze leren het door te doen. Soms door, meestal gezellig samen aan de tekentafel, alle woorden te schrijven die ze kunnen schrijven. Soms omdat het ze het nodig hebben in hun spel; want hoe heerlijk is het als je zelf ‘verboden’ of ‘stop!’ kunt schrijven op je bouwwerk waar niemand aan mag komen. Maar eigenlijk bijna nooit omdat ik ze een lesje geef waarbij ze zomaar zonder reden oefenen met het leren van letters en woorden.

Leren door te spelen

De thema’s waarmee we werken zijn het cement die onze activiteiten aan elkaar verbinden. Het thema zorgt ervoor dat de kinderen hun aandacht samen richten en dat de activiteiten betekenis voor hen krijgen. En natuurlijk help ik ze daarbij. Ik vertel verhalen, lees voor, breng nieuwe activiteiten in en samen maken we een ‘spelverhaal’. Zo vonden we een koffer vol met spullen van de archeoloog, kregen we brieven van de paleontoloog uit Naturalis, gingen de kinderen als echte archeologen op zoek naar eerder begraven scherven en botten en werden ze uitgenodigd een museum in te richten.

Rosalie verzamelt iedere keer dat we buiten spelen allerlei houtjes, scherfjes, steentjes of verdroogde beukennootjes op een zeefje. ‘Kijk, de “vondsten van de archeoloog”,’ zegt ze trots als ze ze komt laten zien. Stijn vindt zelfs dino-tanden en vulkaanstenen in de zandbak.

Het is een spel. De kinderen weten dat maar toch is het ook heel echt. Als ik aan Fenna, Stijn en Evi vraag of ze niet een kaartje kunnen maken zodat we hun vondsten tentoon kunnen stellen in het museum, kijken ze me eerst wat bevreemd aan. Maar al snel zijn ze overtuigd. Fenna heeft het scherfje gisteren in het park gevonden, naast de prullenbak, onder het bankje. Heel geconcentreerd schrijft ze ‘in het park’ op haar kaartje. Ze tekent er ook de vaas bij waar de scherf onderdeel van uitmaakte. Stijn schrijft op dat zijn glinsterende steentjes, vulkaanstenen zijn. Het groepje zit naast mij aan tafel, af en toe vraagt iemand welke letter er nu komt. Ik zing-zeg het woord en houd de betreffende letter extra lang aan. Meestal hebben ze niet meer aanwijzingen nodig. Heel soms moet ik de letter voordoen in de lucht of vertellen wiens naam er ook alweer met die letter begint. Het valt me op hoe ze allemaal keurig links beginnen met schrijven maar als ze aan het eind van het kaartje zijn van rechts naar links verder gaan. Heel logisch natuurlijk.

Van werken met thema’s naar thematiseren

Zo spelen en werken we over dino’s, archeologen, paleontologen, fossielen, musea, vulkanen, …. We lezen, schrijven, onderzoeken en maken met z’n allen een hele lange tekening van een dino-bos.

Wat leren de kinderen veel!! Misschien wel veel meer en dan ik, methode-makers of het leerlingvolgsysteem op de ‘agenda’ hadden staan.