Buiten spelen
Omdat het ‘Annie M. G. Schmidt-week’ is en dit kleine boekje is uitgegeven werken we in groep 1/2 rond het thema buiten spelen en zijn daarbij de verhaaltjes van Jip en Janneke de leidraad. Ook de vrouw die Jip en Janneke schreef komt aan bod. De kinderen kennen veel andere boeken en verhalen van Annie M.G. Schmidt: Floddertje, Pluk van de Petteflet, Otje, Pippeloentje, Sprookjes, Ziezo ……., al snel ligt de kijktafel vol boeken. Iedere dag tijdens het eten en drinken kiezen de hulpjes van die dag een boek om uit voor te lezen.
Ook uit het boekje ‘Jip en Janneke spelen buiten’ lezen we alle verhaaltjes. En al zijn ze 50 jaar jaar geleden geschreven, in een wereld zonder Ipad, wave-bord of computer, toch zijn ze voor de kinderen nog heel herkenbaar. Ze gaan over leren fietsen, glijden en touwtje springen. Over iets moois kwijtraken, kleren die stuk gaan, ruzie maken en het hoe je dat oplost.
….
In groepjes maken de kinderen tekeningen op een placemat. Ze tekenen ieder in een vak wat je buiten allemaal kunt spelen. De opdracht is om samen alles te tekenen wat ze kunnen bedenken. Ik merk dat de kinderen eerst met elkaar overleggen wat ze allemaal zouden willen maken. Dan verdelen ze heel goed wie wat tekent. Maar al doende wil toch iedereen zo’n mooi springtouw maken of de schommel en het op afstand bestuurbare vliegtuig is ook leuk. Zo komen er langzamerhand steeds meer dezelfde tekeningen in de vakken te staan. Daarbij kijken ze goed naar elkaar. Als Thomas bedenkt hoe je de weg van de bal naar het doel kunt tekenen wordt dat snel overgenomen door anderen.
In de huishoek maken we een speelgoedwinkel. Je kunt er van alles kopen dat voorkomt in de verhaaltjes van Jip en Janneke. Een springtouw, een bal, een cowboy-pak, een paardenleidsel en een stokpaard. Een aantal kinderen stort zich vol enthousiasme op het winkelspel. Er worden cadeautjes ingepakt, er wordt betaald en gerekend met geld, als iets niet te krijgen is wordt het telefonisch besteld en ik zie ze zelfs de telefoon gebruiken om een artikel te scannen. Af en toe spelen we in de kring met z’n allen het spel in de winkel. Zo wordt het spel steeds rijker.
Op de bouwtafel bouwen de kinderen met kleine blokjes een speeltuin. Ze maken een wip en een voetbalveld. Er wordt lang nagedacht over de schommel. Als je wol en plakband gebruikt lukt het! De combinatie van blokjes en plakband geeft ineens veel nieuwe mogelijkheden. Nu kun je ook een ladder maken naar de glijbaan, een echt klimrek of een hele grote wip. Of gewoon heel veel blokjes in mooie formatie aan elkaar plakken. Iedere dag wordt er verder gebouwd aan de speeltuin. En als we later met ons schoolreisje naar een echte speeltuin gaan is er veel herkenning.
.
In de kleine kring heb ik 3 boekjes met het verhaal ‘Touwtje springen’ neergelegd. Ik vraag de kinderen in tweetallen te kijken of ze te weten kunnen komen waar het verhaal over gaat. Als ik na 5 minuten weer bij ze kom weten ze het allemaal: het gaat over touwtje springen want dat staat op het plaatje. We kijken nog eens goed, wie draait er? En wie springt? En gebeurt er ook nog iets anders? Van te voren heb ik het verhaal in 6 stukjes geknipt. Ieder stukje plakte ik onderaan een bladzijde. Ik lees het verhaal voor. We praten er even over na en dan leg ik de blaadjes op de tafel. De kinderen zien meteen de cijfers die ik onderaan elke bladzijde heb getypt. ‘Ik wil de 1 en ik de 3 en de 4 en de 5!’ klinkt ’t. Ik vertel dat op iedere bladzijde een stukje van het verhaal staat. ‘Wie heeft de 1ste bladzijde en wat zou daarin staan?’ Dat is best moeilijk. Jip wordt pas ergens in het midden boos en helemaal aan het eind gaan ze eindelijk paardje spelen. Terwijl ieder kind denkt dat dat al op bladzijde 2 of 3 gebeurt. En wat moet je nou precies tekenen? Is moeder er al bij? En wie draait en wie springt? Steeds opnieuw vragen de kinderen wat er ook al weer precies in hun stukje staat. Maar de tekeningen worden dan ook prachtig, gedetailleerd en vol actie, precies zoals in het verhaal. Later laat ik een ander groepje op dezelfde manier over het verhaal ‘wip’ tekenen. Jorrit denkt lang na. ‘Als Jip en Janneke de wip zien in de speeltuin, dan staan Jip en Janneke wel op de tekening want zij kijken naar de wip. En de wip ga ik ook tekenen maar niet Jip en Janneke op de wip want ze kijken alleen nog maar.’ Toch blijkt het voor de meeste kinderen nog best moeilijk om grip te krijgen op het verhaal. Vooral de volgorde is ingewikkeld.
Jip is een cowboy
We krijgen de mogelijkheid om een dansles te verbinden met dat waar we in de klas mee bezig zijn. En samen met dansgroep DINK werk ik het verhaaltje ‘Jip is een cowboy’ verder uit. We lezen het verhaal. De stagiaire doet verschillende activiteiten rond een woordenlijst die ze maakte uit het verhaal:
- de cowboy en het cowboy-pak
- een broek met franje
- een lasso
- een paard dat hinnikt en briest en steigert
- de lus van het lasso slingeren om de kop van het paard
- vangen en gevangen worden
- een bokje
- kleine en grote dieren
De ochtend dat 2 dansers van DINK in de klas en in het speellokaal met de kinderen komen dansen heeft Jonathan van klei al een heel aantal kleine en grote lasso’s gemaakt. Dat is een mooie start!
http://www.youtube.com/watch?v=4apWCEGUsdA
Het is prachtig om te zien hoe allerlei woorden en begrippen uit het verhaal voor sommige kinderen nu pas echt betekenis krijgen. Zo loopt een cowboy dus door het hoge gras! Hoe is het om met een lasso te slingeren en een heel groot dier te vangen? Of een heel klein diertje met een ieniemienie lasso. Wat zijn kleine dieren en wat zijn grote dieren? En meer en minder en een rij die steeds langer wordt? En daarbij wordt er zo genoten!
Sterre’s armbandje blijkt eigenlijk een klein lasso’tje te zijn; een lus met daaraan een kettinkje. De hele dansles slingert ze ermee in het rond. En in de week erna mogen verschillende vriendinnetjes hem lenen om hele kleine dieren mee te vangen. Als ze er heel voorzichtig mee doen, tenminste.
Na de dansles worden er cowboy-pakken meegenomen van huis. We maken een lasso van een touw uit het speellokaal en Nadia neemt haar stokpaard weer mee naar school. Alles is nu te koop in onze speelgoedwinkel in de huishoek. De dagen na de dansles worden er door de cowboys heel wat paarden en honden gevangen.
In de kring doen we spelletjes met volgorde. Tien kinderen krijgen een cijfer van 1 tot 10. Kunnen ze in de goede volgorde gaan staan? Doe je ogen maar even dicht. Wat is er veranderd? Is er een cijfer weg of zijn ze omgedraaid of loopt de rij nu van rechts naar links in plaats van van links naar rechts? Uit het verhaal van Jip de cowboy heb ik een aantal voorwerpen op tafel gelegd. Een cowboy-pak en een lasso, een plaatje van een paard dat staat voor Janneke die een paard speelde. Een paard en een koe want die kun je vangen met een lasso. Drie koeien in de wei en het bokje dat Jip uiteindelijk ving. En tenslotte een klein huis-blokje want Jip en Janneke namen het bokje mee naar huis. Met de kinderen leg ik de voorwerpen in de goede volgorde met de cijfers erbij.
……..
…..
Opnieuw laat ik de kinderen een stukje uit het verhaal tekenen. Dit keer met ook met jongere kinderen en met hen die er de eerste keer wat meer moeite mee hadden. En nu gaat het bijna vanzelf. Weer tekenen ze samen een mooi verhaal.En wat hebben ze een hoop geleerd!
.
.
Ons zelfgemaakte boek:
Download hier de bladzijden van de Jip & Janneke verhaaltjes:
Voor het verdere aanbod van dansgroep DINK, kijk op:
Leuk! Mooi verslag!
Wauw, Hanneke mooi gedaan!
Geweldig wat je allemaal uit een enkel verhaaltje hebt gehaald!
Prachtig! Zowel qua lesinhoud al qua vormgeving van deze manier van delen.