Odyssee

IMG_1391.

Gewapend met dikke sokken en warme truien nestelen we ons een paar dagen in een huisje in de duinen. Ondanks de sombere weersvoorspellingen zwerven we iedere dag, zonder zelfs maar een spatje regen, door zonnig struikgewas en langs de kust waar wilde windvlagen het schuim hoog het strand opblazen. Tussen het orkest van zingende vogels herken ik sinds kort de nachtegaal. En als ik mij koester in het zonnetje, beschut tegen de wind achter het huisje, hoor ik de kikkers zachtjes kwaken in de poel verderop. In het kleine keukentje improviseer ik een maaltijd terwijl Jan, met partituur, luistert naar Otello van Verdi op CD. Af en toe hoor ik hem zachtjes mompelend commentaar geven. En dan enthousiast naar mij: ‘Hoor je dat … en dat …, hoor je de elementen van Verdi die ik, zonder het te weten, verwerkt heb in mijn muziek!’ Ja, na bijna 30 jaar samenleven met een musicus herken ik niet alleen een nachtegaal maar ook moeiteloos Monteverdi of Josquin des Prez, onderscheid ik Schumann van Poulenc of Hindemith van Schönberg. De afgelopen maanden maakte ik van dichtbij mee hoe Jan muziek schreef voor de nieuwe toneelvoorstelling ‘De Odyssee’, van het gymnasium bij ons in de buurt. Ik hoorde de liederen op teksten van Robbert Grijsen groeien, herkende Monteverdi, Schubert, Verdi misschien en vooral heel veel Jan van Zelm.

Vorig jaar componeerde hij ook al muziek bij een toneelvoorstelling op de school. Toen ik naar die uitvoering kwam kijken en luisteren werd ik ontvangen door een oud leerling van mij. Hé, deed ze ook mee? ‘Nee’, antwoordde ze terwijl haar schouders, bijna wanhopig, naar beneden zakten. ‘Te laat met opgeven! M’n broer wel.’ Ik herkende meteen de kleuter die ooit vertelde dat ze thuis een speelgoedkonijn had dat echt kon lopen. Toen ze ‘m in de kring liet zien bleek dat geen opwind-beestje maar een gewoon knuffeltje. Vol verwachting keek de rest van de klas toe hoe het zachte witte konijntje zou gaan lopen maar er gebeurde niets. ‘Nee, natuurlijk niet’, zei de vijfjarige met eenzelfde wanhopige blik over zoveel onbegrip, ‘hij durft het pas als niemand kijkt, we moeten hem met rust laten, dan is ‘ie vanzelf een stukje verder’. ‘Misschien doe je volgend jaar mee’, zei ik tegen de inmiddels 13 jarige. En dat heeft ze gedaan. In de Odyssee speelt en zingt ze mee. Als Odysseus langs Scylla vaart, een zeemonster met 6 hondenkoppen en daartegenover Charybdis die driemaal per dag zo’n enorme hoeveelheid water opzuigt en uitspuwt dat er vervolgens een draaikolk ontstaat, jaagt ze al klappend, sissend en stampend samen met het koor alle mannen van Odysseus de dood in.

phoca_thumb_l_20150409_wvdlugt_4613phoca_thumb_l_20150409_wvdlugt_4606

.

Voor het eerst dit jaar worden de leerlingen niet alleen begeleid door de piano maar ook door het strijkers-ensemble Indigo. Het geeft Jan nog meer mogelijkheden. Even ben ik bang dat het teveel zal zijn. Zoveel muzikale ideeën en dan de professionele musici die weten hoe ze dat ook echt kunnen laten horen. Is dat nog wel in balans met leerlingen die niet allemaal een evengrote muzikale achtergrond en ervaring hebben? Maar het omgekeerde gebeurt. De strijkers tillen de zangers op, trekken iedereen de sfeer van de muziek in en laten ze de structuur nog beter begrijpen. Thema’s die terugkomen en door de instrumenten herhaalt worden, stemmen en tegenstemmen die om elkaar heen wervelen. Gloedvol roept Penelope vanachter haar weefgetouw de goden aan.

phoca_thumb_l_20150409_wvdlugt_4449

.

En het zijn niet alleen meisjes die mee willen spelen en zingen in de voorstelling. Sommige jongens kiezen voor toneel maar hebben zelden of nooit gezongen. Allemaal staan ze er met evenveel overtuigingskracht en enthousiasme. Al zingend steken ze elkaar, als de vrijers die het paleis van Ithaka bevolken, de loef af.

phoca_thumb_l_20150409_wvdlugt_4354

.

Vorig jaar kwam ik ook al een andere oud leerling van mijn eigen school tegen. Toen verraste ze iedereen met haar heldere stem tijdens verschillende 3-stemmige stukjes. Het afgelopen jaar zag ik haar vaker. Ze had de smaak te pakken gekregen en zangles genomen bij Jan. In de Odyssee krijgt ze de rol van de moeder van Odysseus toebedeeld. Ze zingt vanuit de onderwereld haar lied van verdriet om de verloren zoon. En ze doet dat met zoveel inlevingsvermogen en gevoel dat de tranen me in de ogen schieten. Wat heeft ze veel geleerd en wat een muzikaliteit. ‘Hoe doe je dat toch?’ zegt ze zelf tegen Jan, ‘zulke mooie muziek componeren’. Om dan met een tegendraadsheid die ik nog van haar ken te vervolgen: ‘Ik snap niet dat je niet allang beroemd bent. Dit is toch veel mooier dan al die troep op You Tube!’.

.

In ons huisje in de duinen hebben we het over authentieke kunsteducatie. Volgens Jan zou je zo’n voorstelling dan heel anders aanpakken: ‘Je moet de leerlingen zelf laten improviseren en componeren, werken met spreekkoren en ritme-instrumenten en zo.’ Ik weet het niet. Het kan natuurlijk maar door een stuk en muziek te schrijven zonder concessies te doen, zonder te bedenken dat het vooral voor ouders, broertjes en zusjes leuk moet zijn en door samen te werken met professionele musici ervaren de leerlingen hoe het er in de wereld van de kunst aan toe gaat. Toch ook een belangrijk uitgangspunt van authentieke kunsteducatie. Bovendien organiseren de leerlingen alles zelf, van de  belichting en het geluid tot de financiën. En als ik de aanstekelijke betrokkenheid, het enthousiasme en de samenhorigheid zie, denk ik dat het zeker gelukt is een voorstelling neer te zetten zoals dat ook in de ‘echte wereld’ gebeurt.