De kracht van verbeelding

.

Raai is weg!

‘En waar is Raai dan?’ Ze vraagt het verontwaardigd, terwijl we in de kring zitten en met iets heel anders bezig zijn. Het overvalt me en ik reageer oprecht verbaasd. ‘Raai de kraai, is die weg? Is zijn nest leeg?’ Even ben ik vergeten dat ik ‘m zelf twee dagen eerder aan mijn collega heb meegeven. Ze gaat een weekje naar de sneeuw en het leek ons een goed idee om het nieuwe thema ‘het weer in de winter’ te starten met berichten uit een besneeuwd Oostenrijk van Raai, onze klassenpop, .

Ieders aandacht is ineens gericht op deze wonderlijke gebeurtenis: Raai is weg! Ik heb het al zo vaak meegemaakt; een groep kinderen gaat ‘aan’. Alsof je op een knopje drukt. ‘Ja, gisteren was ‘ie ook al weg, dat zag ik’. ‘Misschien zit op de kast?’ ‘Of ín de kast?’ Piet kijkt in de kast, Milou onder de gootsteen. Verschillende kinderen staan te springen voor het raam, misschien zit ‘ie daar buiten ergens tussen de takken van de bomen? Lauren heeft ‘m in een andere klas gezien maar neemt meteen van mij aan dat dat onze Raai niet is. Douwe denkt dat ‘ie misschien naar de wc is. Ik vraag om daar dan maar even te kijken. Hij blijft lang weg en doorzoekt ieder hoekje van onze wc-tjes. Nieuw van een andere school heeft hij nog wat moeite met het naar de wc gaan bij ons, en ik laat hem begaan.

Maar hoe we ook zoeken, Raai is en blijft weg.

Verbeelding als motor

Buiten zoeken de kinderen koortsachtig verder. Ze vinden overal sporen. Verwaaide takjes, pootafdrukken, een stuk plastic dat wappert aan het hek. Sem en Amy horen een heel zacht geluidje tussen de ijzeren wanden van de peuterspeelzaal vandaan komen. Ze halen mij om te luisteren. Ik leg mijn oor tegen de plek die ze aanwijzen. Gluur door een spleetje. ‘Maar dat plekje is toch veel te klein? Daar past ‘ie toch nooit tussen?’ Heel serieus leggen ze uit dat hij last kan hebben van ‘de krimp’. Dan wordt je zo klein dat je overal tussen past.

Douwe is bezig aarde en takjes op strategische plekken op het plein neer te leggen. Verschillende jongste kinderen helpen mee. Ze sjouwen met emmertjes, strooien takken in het rond. Tussendoor vertelt Douwe dat het vogelpoep is. Als Raai overvliegt ‘ziet hij dat hij hier kan komen poepen en als hij dan gaat zitten kunnen we ‘m vangen natuurlijk.’ In de zandbak wordt ook hard gewerkt aan een manier om Raai te vangen. Want dat hij hier ergens rondvliegt is wel duidelijk. Sem en Amy besluiten vannacht hier te blijven, ze kunnen dan alle dieren observeren.

Gebiologeerd kijk ik naar al het initiatief en de enorme betrokkenheid van de kinderen. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er door de meeste kinderen ontzettend veel geleerd wordt. Wat zou het mooi zijn als we hier in ons onderwijs veel meer gebruik van zouden kunnen maken.

Een spelverhaal

Al komen de kinderen met prachtige invallen waar ik heel graag op voort zou willen borduren, toch besluit ik verder te gaan met het idee van Raai die naar de sneeuw wilde. Terug in de klas hoor ik al voor we goed en wel binnen zijn dat de kinderen mijn haastig geschreven briefje hebben gevonden. Raai wil naar de sneeuw! Hij wil met juf Marion mee!! Dit is een nieuwe wending en niet iedereen is meteen overtuigd. Raai is toch ook gewoon een handpop, hij kan alleen bewegen als je ‘m op je hand hebt. Heeft juf Marion ‘m dan zelf in haar tas gedaan? Het is alsof de spelregels opnieuw moeten worden vastgesteld. Spelen we dit? En hoe spelen we dit dan? We besluiten juf Marion een appje te sturen. Ze moet even goed kijken of ze Raai niet per ongeluk in haar tas heeft gedaan. Steeds blijkt fantasie en realiteit op een fascinerende manier door elkaar te lopen.

Juf Marion is bij een vriendin en zal als ze thuis komt even goed kijken. Eerst kan ze ‘m niet vinden maar een uurtje later zit ‘ie in de auto op de achterbank. We bekijken de foto die ze ons appt. De kinderen schrikken. Heeft ‘ie wel een riem om? En hoe is ‘ie daar nou uiteindelijk gekomen?

Juf Marion vraagt of ze ‘m mee zal nemen naar Oostenrijk. De kinderen aarzelen. Ze zijn bezorgd. ‘Raai kan bevriezen’, ‘kwijt raken’, ‘uitglijden of in een gletsjer vallen en onderkoeld raken’. We drukken juf Marion op het hart om goed op ‘m te letten. ‘Ze moet uitkijken met oversteken’, ”m goed aankleden’ en tijdens de reis ‘moet ‘ie in de kofferbak’ want zo zonder riem op de achterbank dat vinden ze maar niets.

Verbeelding als ingang voor het leren

Corona gooit roet in het eten. Die maandag blijkt de klas in quarantaine te moeten. Toch worden de foto’s en verhalen uit Oostenrijk een klein verbindingsdraadje tussen de kinderen thuis en op school.

En ik heb weer opnieuw gezien hoe krachtig, inspirerend en waardevol het kan zijn om aan te sluiten bij de verbeelding van de kinderen. Hoe belangrijk het is dat kinderen leren ‘verbeelden’.