Kleutertoets

Een klein rollenspel samen met mama in 1963

Vanavond zal het programma ‘de slag om Nederland’ gaan over de kleutertoets.  In de maatschappij van vandaag moet je presteren. Scoor je onder de maat dan tel je niet mee, lees ik in de aankondiging. We kunnen daarom niet vroeg genoeg beginnen met meten, toetsen en testen. Zodat ieder kind dat zich niet ontwikkelt volgens de norm zo snel mogelijk bijgespijkerd kan worden.

Een herinnering van bijna 50 jaar geleden. Koninginnen-dag. Ik loop met mijn moeder als nog geen 4 jarige op een grasveldje met allerlei spelletjes. Het is al laat in de middag en de schaduw maakt alles vochtig en kil. Ineens zie ik iets wat ik herken. Een waslijn, knijpers en was. Dat heb ik met mijn moeder gedaan. Op het balkon, in de zon, eerst de poppenkleertjes wassen en ze daarna op de waslijn te drogen hangen. Het volgende moment sta ik midden in een kring van mensen en ik hang alle kleren uit het mandje met knijpers op de waslijn. Maar er is iets niet goed. Iedereen kijkt en lacht. Mijn moeder maakt gebaren die ik niet begrijp. Misschien moeten de sokken andersom? Misschien moeten er meer knijpers aan de broek? Of hangen de kleren niet recht? Ik begin opnieuw, draai de sokken om, begin weer opnieuw. Maar het helpt allemaal niets. Steeds meer mensen kijken en lachen in een kring rond mij heen. Het lijkt uren te duren. Nu weet ik dat het concept van een ‘wedstrijdje’ mij toen nog volkomen vreemd was. Ik wist nog niet dat goed soms ook ‘zo snel mogelijk’ kon zijn.

Hoe gezellig ik het afnemen van de CITO-toets voor mijn kleuters ook probeer te maken, hoe vaak ik ook zeg dat je best iets fout mag doen; steeds zie ik weer kinderen die heel goed snappen dat er een prestatie van hen gevraagd wordt maar niet weten welke prestatie dat dan is. Ik zie een niet begrijpende blik terwijl ik alleen  de zin uit het boekje nog 1 keer mag oplezen. ‘Maar ik snap niet wat je bedoelt’, zegt Anne en mijn zwijgen maakt de paniek alleen maar groter. De situatie is ook zo anders dan normaal in de klas. Altijd zeg ik dat ze elkaar  moeten helpen en nu mag dat niet. Gijs weet meteen de goede antwoorden en kijkt dan om zich heen hoe de anderen het doen. Luid begint hij de fouten van vriendjes te corrigeren. Als ik daar iets van zeg legt hij uit dat ze het echt niet goed hebben gedaan en zegt meteen ook even waarom niet. Eens had ik Collin vlak naast mij aan tafel. Bij de vraag welke letter hetzelfde was als voor de streep kruiste hij meteen het goede antwoord aan en daarna in een moeite door ook alle andere letters die hij kende terwijl hij zachtjes zei: die ken ik ook, dat is de A en die ook, dat is de K.  Weer een antwoord dat ik fout moet rekenen. Gelukkig blijven sommige kinderen gewoon de kleuter die ze zijn. Ze gaan gezellig met z’n allen een boekje maken waarin je van alles mag schrijven en tekenen. Een rondje zetten om dat lieve hondje dat zo alleen voor het raam zit. Een paar appels erbij tekenen zodat in iedere bak evenveel appels zitten. Maar … wel veel foute antwoorden!

Wat zie je aan de uitslag van deze CITO-toets? Het zegt zeker iets over hoe een kind leert. Of het al rijp genoeg is om onderwijs te volgen waarin klassikale instructies worden gegeven. Waar je taken uitvoert op papier. Waar het gaat om goede antwoorden en een af product waar je niets meer aan verandert. Maar ik weet niet of het meet wat het zegt te meten. Of het meet of een kind kan rijmen, hoe het staat met het getalbegrip of de letterkennis. Terwijl dat wel is waar ik het onderwijsaanbod voor al die kinderen die niet goed genoeg hebben gepresteerd op af moet stemmen. Letterlesjes, rijmoefeningen, tel-, weeg- of meetlesjes. Zodat de leeropbrengsten verhoogd worden en de kinderen zo snel mogelijk door kunnen stromen naar groep 3. Het zou vast en zeker helpen om te oefenen met het maken van toetsen. Het is bijna verleidelijk om te doen. Maar het zou ten koste gaan van de tijd die kinderen krijgen om te spelen en zich samen, met elkaar te ontwikkelen. Om de wereld te ontdekken in een rijke, uitnodigende omgeving. Waarom maken wij er een wedstrijdje van waarin een kind zo snel mogelijk taal en rekenen moet leren? Terwijl het nog maar de vraag is of het dat niet veel beter leert als wij het de tijd geven. Ik heb tenslotte ook geleerd wat een wedstrijdje is, wanneer ik aan dat wedstrijdje mee wil doen en dat het soms om ‘zo snel mogelijk’ gaat en soms gewoon niet!